- 30 maart 2023
- | Bron: Foodprocess
Fevia waarschuwt voor aankopen in het buitenland
Bedrijven en consumenten zoeken heil over de grens
Uit berekeningen van Fevia blijkt dat steeds meer Belgen producten over de grens kopen, om zo de binnenlandse prijsstijgingen tegen te gaan. En toch konden voedingsbedrijven maar gedeeltelijk de exploderende kosten doorrekenen aan de consument en blijft de rendabiliteit dalen. Er zijn dus heel wat uitdagingen voor de Belgische voedingsindustrie, maar ook veel potentieel, benadrukt Fevia. Ook dit wordt aangetoond door nieuwe cijfers. Fevia vraagt dan ook om snel maatregelen te nemen om de competitiviteit van onze bedrijven te versterken en de sterke voedingsketen ook in de toekomst in ons land te verankeren.
Rendabiliteit onder druk
De kosteninflatie was enorm de laatste twee jaar, met als gevolg een daling in de verkoopvolumes van voedingsbedrijven met 3%. Supermarktketens slaagden er vaak in om de gestegen kosten door te rekenen aan de consument, terwijl dit voor de meeste voedingsproducenten maar gedeeltelijk mogelijk was, vaak met veel vertraging op de koop toe.
Daarnaast zijn er een aantal structurele handicaps die al jaren wegen op de concurrentiekracht van de Belgische voedingsbedrijven, zoals een loonkostenhandicap van 25% en een fiscaal beleid dat voor hogere prijzen zorgt. Nieuwe beleidsmaatregelen, zoals een verhoging van de verpakkingstaks met 60 miljoen euro of de aangekondigde verhoging van de btw van 6% naar 9%, dreigen de kloof met onze buurlanden nog groter te maken.
Grootste industriële sector, maar ...
Zoals gezegd tonen de cijfers een gemengd beeld: enerzijds bevestigen ze het belang van de voedingsindustrie in de Belgische economie, anderzijds zien we een aantal bedreigende factoren. Zo realiseerde de sector in 2022 een recordomzet van 75,9 miljard euro, maar daalde het volume van de verkochte goederen. De omzet kwam er dus vooral door de noodzakelijke prijsstijgingen, die tegelijkertijd zorgden voor meer grensaankopen.
De voedingsindustrie blijft ook de grootste industriële investeerder van België, goed voor meer dan 2 miljard euro in 2022. Die investeringen gaan wel vooral naar meer energie-efficiëntie en automatisering en minder naar innovatie. Qua werkgelegenheid doet de sector het goed en overschrijdt ze de kaap van de 100.000 jobs, maar het blijft erg moeilijk om geschikte arbeidskrachten te vinden; vandaar de inzet op automatisering.
Noodzakelijke maatregelen
Bij Fevia waarschuwen ze de beleidsmakers dan ook om de voedingsindustrie meer als een essentiële sector en centrale schakel in de agro-voedingsketen te behandelen, anders dreigt er een tekort aan Belgische voeding - en dus afhankelijkheid van import - op termijn. Concreet vraagt Fevia om vier maatregelen die de concurrentiekracht van de Belgische voedingsindustrie kunnen waarborgen en versterken.
Houd Belgische producten betaalbaar
Een eerste mogelijkheid is het zeker niet uitbreiden van de bestaande verpakkingstaks en deze zelfs om te vormen tot een stimulerend instrument op het vlak van duurzaamheid. Beleidsmakers moeten rekening houden met grensaankopen alvorens beleidsmaatregelen te nemen, zoals het recente voorstel voor een btw-verhoging op voeding in het kader van de fiscale hervorming.
Houd regelgeving en administratieve lasten werkbaar
Fevia geeft de omzetting door drie gewesten van de nieuwe Europese regels rond zwerfvuilkosten als een concreet voorbeeld. Belgische voedings- en drankenproducenten kijken aan tegen een bijkomende financiële last die liefst vijf keer hoger ligt dan in de buurlanden. De kauwgomsector, waarover nochtans geen sprake is in de Europese richtlijn, zou een bijdrage moeten betalen die 50% van haar omzet bedraagt. Andere Europese landen pakken dit geheel anders aan.
Zorg voor betaalbare jobs en geschikte arbeidskrachten
Om werkgelegenheid te blijven aanmoedigen, moeten de loonkosten dringend naar omlaag via een structurele vermindering van de RSZ-werkgeversbijdragen, met focus op de lage en de middellonen. Het is immers voor dit segment dat de huidige forse loonkostverhoging een zeer negatief tewerkstellingseffect heeft.
De stijgende (loon)kosten doen voedingsbedrijven vooral investeren in automatisering, minder in innovatie. Die is nochtans essentieel om concurrentieel te blijven en jobs hier te houden. De voedingsindustrie moet daarvoor ook kunnen blijven rekenen op innovatieclusters Flanders’ FOOD en Wagralim.
Fevia vraagt daarom om niet te raken aan de regels rond de korting op de bedrijfsvoorheffing voor alle R&D-activiteiten van onze bedrijven en voor erkende wetenschappelijke instellingen zoals onze innovatieclusters.
Versterk eerlijke relaties in de keten
Eerlijke handelspraktijken zijn de basis van een goed en correct werkende agro-voedingsketen. Alle producenten moeten dan ook dezelfde bescherming genieten. Wanpraktijken hebben een weerslag voor alle producenten die samenwerken, ook de kleine spelers. Fevia vraagt om de bescherming ook te laten gelden voor bedrijven met een jaarlijks wereldwijde omzet van meer dan 350 miljoen euro.
Om voedingsbedrijven nog beter te beschermen vraagt Fevia ook om de mogelijkheid om te heronderhandelen bij onvoorzienbaarheden, de zogenaamde imprevisieleer, niet contractueel te kunnen uitsluiten. Verder vraagt de sector ook om misbruik van de-listing als drukkingsmiddel of represaille te verbieden en om logistieke boetes binnen redelijke grenzen te houden, dus proportioneel met de geleden schade.