- 28 mei 2025
- | Bron: Dobbit
Hoe plaats je elektriciteit in een tuinhuis?
In een tuinhuis die meer moet zijn dan een opbergplek, is elektriciteit onmisbaar. Dat houdt in dat je vanaf je woning elektriciteit moet doortrekken via een wachtbuis. Eventueel moet je ook een zekeringkast bijplaatsen in het tuinhuis zelf. En uiteraard moeten de bekabeling en contactpunten in het tuinhuis zelf voorzien worden. We geven mee hoe je het aanpakt.
De voorbereiding
Beginnen met een plan
Alles begint met een doordacht plan. Waar wil je een lamp hangen? Aan welke kant zwaait de deur open, en plaats je bijgevolg de lichtschakelaar? Hoeveel stopcontacten ga je nodig hebben? En misschien wil je er ook wel buiten voorzien? Om er later de grasmaaier of heggenschaar op aan te sluiten. Zodra je hier uit bent, kun je aan de echte klus beginnen.
Tip
Elektriciteitswerken? Eén basisregel. Schakel altijd eerst de hoofdschakelaar van de zekeringkast uit. Ter controle kun je met een spanningzoeker nog eens nagaan of de elektriciteit wel degelijk is uitgeschakeld.

Ter hoogte van de zekeringkast
Als je elektriciteit wil bijplaatsen in een tuinhuis, moet je in de hoofdzekeringkast nog een extra automaat voorzien, die specifiek dient voor de voeding van de onderverdeling in het tuinhuis.
De waarde van de automaat (bijv. 16A, 20A of meer) hangt af van het verwachte verbruik en de doorsnede van de kabel. Voor een standaard tuinhuis waar je wat verlichting hebt (max 300 W totaal), en een paar stopcontacten (bijvoorbeeld voor grasmaaier, boormachine, radio of een klein elektrisch toestel), is een automaat van 16 A meestal meer dan voldoende.
Als je het tuinhuis voedt via een bestaande kring die al onder een 30 mA differentieel zit (bijv. in de woning), dan is een extra differentieel niet verplicht. Als je een aparte kring vertrekt vanuit de hoofdverdeelkast, dan moet die beveiligd zijn door een differentiële beveiliging van 30 mA.
Je moet met andere woorden dus zeker zijn dat de kring naar het tuinhuis gedekt is door een 30 mA differentieel. Als dat niet zo is, dan moet je er één bijplaatsen.
Kabel doortrekken
Van de hoofdverdeelkast moet er vervolgens een kabel getrokken worden naar het tuinhuis. Dit is meestal een XVB-kabel. Voor een ondergrondse kabel moet dat in theorie een EXVB-kabel zijn, met bijkomende mechanische bescherming.
Let op: spanningsverlies
Je trekt een kabel door vanaf de hoofdzekeringkast uit het huis. Hoe verder je tuinhuis staat, hoe meer kans op spanningsverlies. Je vangt dit op door een dikkere diameter van bekabeling te gebruiken.
Doorgaans is een 3G2,5mm² voldoende. Moet je een erg lange afstand overbruggen? Kies dan voor voldoende grote draadsectie: 4, 6 of 10 mm². Let ook op het verschil in 3G2,5 of 3X2,5. De G wijst erop dat er al een aardingsdraad aanwezig is. Bij een 3X moet je zelf nog een aardingsdraad met pen in de grond gaan installeren.
Ga je met zwaar elektrisch materiaal werken in het tuinhuis? Dan kun je overwegen om een 5G-kabel vanuit het huis te laten doortrekken. Daarmee kun je 400V trekken en ben je zeker dat je met elektrische verbruikers die op veel vermogen draaien kunt werken.
In een wachtbuis
Voor de veiligheid trek je de (E)XVB-kabel dan ondergronds door in een wachtbuis op een diepte van circa 60 cm. Beide uiteinden moeten bovengronds uitmonden en vervolgens afgedicht worden zodat er geen water of ongedierte in de buis terechtkan.
Idealiter zit ook al een wachtbuis in de betonplaat van je tuinhuis. Is dat indertijd niet gebeurd? Dan kun je nog altijd langs de wand van het tuinhuis de kabel laten binnenkomen. Gebruik er een stuk van een pvc-buis voor. Dit allemaal om de kabel te beschermen tegen beschadigingen.
Aandachtspunten
- Graaf eerst de wachtbuis in en trek vervolgens met de trekdraad in de buis de kabel erdoor. In een rode geribbelde wachtbuis voor elektriciteit is zo'n trekdraad - een dunne nylon- of stalen draad - meestal standaard voorzien. Eventueel kan je de voedingskabel ook al door de buis trekken voor je de buis ingraaft.
- Leg de buis in één stuk of met zo weinig mogelijk koppelingen. Idealiter bepaal je vooraf de kortste en veiligste route van de hoofdzekeringkast tot aan het tuinhuis. Zorg dat je wachtbuistraject scherpe hoeken, wortels, riool- en waterleidingen of andere nutsvoorzieningen vermijdt.

Behuizing zekeringkast
Zodra je de grondkabel hebt kunnen doortrekken naar de binnenkant van het tuinhuis, plaats je eerst de zekeringkast. Kies voor een strategische plaats: binnen handbereik en op ongeveer 1,50 m boven de grond. Je moet er nadien nog makkelijk bij kunnen uiteraard. In principe hoef je nog niet veel na te denken over de aansluiting van je automaten.
Plaats eerst de behuizing van de kast. Gebruik een waterpas om mooi recht uit te komen. Bij de meeste kasten kun je de schroeven nog eens afdekken met een plastic dopje, dit ter beveiliging tegen vocht.
Tip
Vergeet niet de gele sticker met bliksemsymbool op de kast te kleven en de de netspanningsaanduiding te noteren. Ook binnenin moet je aangeven welke kring per automaat gesorteerd zit.
Aan de slag
Welke stroomkringen?
Per stroomkring leg je een kabel die je aansluit op de bijbehorende automaat. Voor een gewone verlichtingskring volstaat bedrading van 1,5 mm², beveiligd met een automaat van maximaal 16 A. Op zo’n kring mag je maximaal 8 lichtpunten en/of schakelaars aansluiten.

Voor een stopcontactenkring gebruik je bedrading van 2,5 mm², met een automaat van maximaal 20 A. Je mag daarop maximaal 8 stopcontactpunten aansluiten (elk punt mag een dubbele wandcontactdoos zijn).
Een gemengde kring (lichtpunten én stopcontacten) wordt uitgevoerd met 2,5 mm² en eveneens een automaat van maximaal 20 A. Je mag hier maximaal 8 aftakpunten op aansluiten (een lichtpunt, een schakelaar of een stopcontact telt telkens voor 1 punt).
Een kring moet overal dezelfde draaddoorsnede hebben (bv. géén overgang van 2,5 mm² naar 1,5 mm² op een gemengde kring).

Contactdozen plaatsen
Eens je de stroomkringen hebt bepaald, kan je de contactdozen plaatsen. In de meeste gevallen wordt er met opbouw contactdozen gewerkt. Tussen de dozen wordt de kabel getrokken door pvc-buizen voor een netter ogende verbinding.
Let op dat je geen al te lange schroeven gebruikt bij het bevestigen van de contactdozen: je wil niet dat die aan de buitenkant van het tuinhuis zichtbaar zijn.
De behuizing van de contactdozen heeft achteraan twee openingen die toelaten om verticaal en horizontaal nog wat bij te regelen. Kijk ook na of je geen contactdoos nodig hebt waarbij je kunt toekomen en opnieuw vertrekken met je kabel. Op die manier kun je dan nog doorlussen naar een volgend punt op de stroomkring.
Op welke hoogte?
Reken een tuinhuis tot een ‘vochtige ruimte’ en dan ben je verplicht een stopcontact minimaal 25 cm boven de vloer te plaatsen. In functie van de ergonomie kun je dat ook hoger plaatsen. Of gewoon omdat het handiger is: zoals boven een werktafel bijvoorbeeld. De hoogte van een lichtschakelaar is bepaald op doorgaans 1 tot 1,20 meter. Voor een stopcontact buiten plaats je er eentje met een klapdeksel. Dit opnieuw ter bescherming tegen vocht.

Kabel trekken
De kabel trekken is het grootste werk van deze klus. Dit doe je met een elektrobuis ter bescherming. Bevestig deze pvc-buis met klemmen die je vastschroeft aan de wand. Teken eventueel op voorhand af waar je een stroomkring wil plaatsen. Dat is makkelijker om de klemmen in één rechte lijn te plaatsen.
Waar je een bocht moet maken, werk je zonder buis. Je plooit de draad gewoon in de juiste richting en dan kun je weer een eind op weg met de draad in de buis. Tak dus eerst de grondkabel vanaf de wachtbuis af tot aan de zekeringkast. En dan kun je de stroomkringen gaan leggen zoals je die ingepland hebt.

Buis op maat
De elektrobuis inkorten? Met een simpel breekmes gewoon een aantal keer rond de buis gaan en dan kun je de buis makkelijk breken. Een ijzerzaag helpt je evenzeer. Daarnaast kun je ook gebruikmaken van een pijpsnijder. Je klemt er de buis in vast en draait de snijder een paar keer rond de buis. Het resultaat is zonder bramen. De buis kun je ook nog afwerken met eindstukken die je gewoon over de uiteinden schuift.
Alles aansluiten
Alle elementen die je op je stroomkring installeren wil, moet je nu nog gaan verbinden. Gebruik een striptang om telkens een stukje - 10 tot 12 mm van de bedrading te ontmantelen zodat je het koper kunt zien. Bevestig de fasedraad (bruin) en de nuldraad (blauw) in de contacten. De aardingsdraad sluit je aan op de schroef voor aarding. Het maakt niet uit welke draad je links of rechts aansluit maar de kleuren moeten onder en boven wel overeenstemmen.
Zorg voor voldoende draadreserve in de inbouwdozen (±15 cm), zodat herstellingen of vervangingen later makkelijk zijn. Vermijd scherpe bochten of geknelde kabels.
Gebruik invoerwartels (kabelwartels) om de kast- of dozeninvoer goed af te dichten en te beschermen tegen vocht, stof en trekkracht. Dit is vooral belangrijk in een vochtige of buitenomgeving zoals een tuinhuis.
Aansluitingen zekeringkast
Extra differentieel
Zelfs al wordt de voeding in de hoofdverdeelkast al door een differentieel beschermd, dan nog moet je een lokale differentieel voorzien van 30 mA - dit voor selectiviteit (lokale fouten schakelen lokaal uit) en conformiteit met de AREI-voorschriften bij een verdeelbord op afstand.
Automaten aansluiten
Vervolgens sluit je de automaten (zekeringen) aan per stroomkring:
- Een automaat van 20 A voor een gemengde kring of een stopcontactenkring met 2,5 mm² bedrading.
- Een automaat van 16 A voor een verlichtingskring met 1,5 mm² bedrading.
Alle aardingsgeleiders (geel-groen) van de binnenkomende kabels laat je samenkomen op een gemeenschappelijk aardingsklemblok. Als je ze niet moet doorlussen naar andere toestellen, gebruik dan lasklemmen of een aardingskroonsteen om ze stevig en overzichtelijk te verbinden.
De bruine (fase) en blauwe (nul) draden worden aangesloten op de onderzijde van de automaten (invoerzijde). De bovenkant van de automaten wordt verbonden met de uitgang van de differentieel.
Let er steeds op dat er geen bloot koper zichtbaar is buiten de aansluitklemmen en dat de isolatie netjes tot tegen de aansluiting loopt. Gebruik indien nodig een draadtang om de uiteinden netjes recht te maken voor een goede klemming. Zorg ook dat er geen draad onder spanning aangesloten of aangeraakt wordt tijdens het werken.
Ter afwerking moet je nog de afdekplaten op het verdeelbord voorzien, en kunnen dan de afdekplaatjes voor de stopcontacten en schakelaars worden geplaatst, zodat je ze veilig kan bedienen.
Let op: nieuwe keuring
Elke uitbreiding of wijziging aan een huishoudelijke elektrische installatie is keuringsplichtig, ook al is het maar een uitbreiding naar een tuinhuis.
Hier controleert de keurder enkel het nieuwe deel van de installatie: de automaat in de hoofdzekeringkast, de voedingskabel, de kleine verdeelkast, de aarding, de verlichtings- en stopcontactenkring en of alles correct beveiligd is met een differentieel, volledig volgens de AREI-voorschriften. De rest van de installatie in huis wordt niet beoordeeld, tenzij de uitbreiding fouten aan het licht brengt of een ingrijpende wijziging inhoudt, zoals het verplaatsen van de hoofdverdeelkast.