Voor je je laminaat legt, moet je er voor zorgen dat de ondervloer in goede staat is. Bij een oude tegelvloer is een controle zeker nodig. Vooraf verwijder je alle vuil dat je eventueel tijdens de verbouwingen hebt gemaakt op je vloer. Veeg de kamer ook nog eens schoon.

De vloer is vlak genoeg wanneer je onder je lange regel geen meterblad meer krijgt. Over twee meter mag het verschil niet meer zijn dan vier millimeter. Krijg je je meterblad onder je regel van twee meter? Dan is het verschil te groot en moet je eerst egaliseren.
De gaten waar tegels ontbraken, los zaten of stuk waren, zijn opgevuld met nieuwe chape. Natuurlijk moet deze ook vlak zijn én uitgedroogd voor je aan de werken begint.
Als de voorbereidende werken gedaan zijn, kan je het laminaat in de kamer brengen. Laat het daar minstens achtenveertig uur wennen aan de temperatuur en de luchtvochtigheid. Zorg er voor dat je kamer verwarmd is. Je legt de pakken altijd horizontaal op de grond. Plaats ze niet tegen de muur, zo gaan ze doorbuigen.

Door ze kruislings te stapelen zorg je er voor dat de planken rondom kunnen acclimatiseren.
Heeft je laminaat voldoende tijd gehad om zich aan te passen? Dan kan je de onderlaag leggen. Daarvoor gebruik je de onderlaag, de meegeleverde tape en een breekmes.

Een onderlaag moet dus stug genoeg zijn, maar tegelijkertijd ook indrukbaar, zodat ze kleine verschillen kan opvangen in de vloer. Een dikkere onderlaag is meestal beter dan een dunnere.
Leg de onderlaag over heel je kamer. Je kan hem gewoon uitrollen en op maat snijden.
Zorg er voor dat de stroken onderlaag tegen elkaar liggen. Je mag ze zeker niet op elkaar leggen, want dan krijg je op die plaats een verdikking. Met de tape die in de verpakking zit, kleef je de stroken aan elkaar. Zo bewegen ze niet meer ten opzichte van elkaar.
Je zal vast wel een plek in je kamer tegen komen waar je de onderlaag op maat moet maken. Het snijden kan je gemakkelijk doen met een breekmes. Meet even op hoe je de uitsparing moet maken en teken ze over op het stuk onderlaag. Snij gewoon het stuk uit en je onderlaag zou perfect moeten aansluiten.

Is je onderlaag volledig in de kamer gelegd? Dan kan kan je het laminaat beginnen leggen.
Om laminaat te plaatsen heb je een zaag nodig. Je kan hiervoor een afkortzaag of een decoupeerzaag gebruiken, maar met een gewone handzaag lukt het ook. Je gebruikt natuurlijk ook een potlood en een meter. Gebruik kaleerblokjes om een uitzetvoeg aan te houden. Om de plinten straks te zagen heb je wel een verstekzaag of een verstekbak met een kapzaag nodig. De plinten lijm je vast met polymeerlijm.

Ga je zelf ook zo te werk? Zorg er dan zeker voor dat je twee planken legt. Door een tweede rij te leggen en in te klikken, weet je zeker dat de eerste recht is. Een bijkomende reden is dat we hier met twee verschillende breedtes van planken werken, en we dus ook de breedte van twee planken moeten nemen in onze berekeningen.
Meet vanaf je referentierijen tot aan de verschillende muren en kijk hoe je overal uit komt. Eventueel kan je ook met een halve plank beginnen.
Met de twee rijen op hun plaats, kan je de rest van het laminaat plaatsen. Deze klikt in elkaar. Schuif eerst de lange kant in de vorige rij. Dan kan je de kopse kant inklikken. Deze zijn voorzien van een locksysteem, waardoor de plank vast komt te zitten. Door zachtjes te tikken op de plank, kan je de kopse naad toe krijgen.

Aan het einde van een rij zal je een stuk op maat moeten maken. Om meteen de juiste maat te weten, draai je de plank om zodat de kant die je moet inklikken tegen de muur komt. Teken af gelijk met waar de vorige plank eindigt en je hebt meteen de juiste maat beet. Het gemakkelijkst is om het stuk op maat te maken met een afkortzaag, maar je kan evengoed een handzaag of een decoupeerzaag gebruiken.
Om in de lengterichting een plank op maat te maken neem je een plank die je gelijk legt met de laatste rij. Neem een nieuwe plank en leg die tegen de muur. De lip van je kliksysteem telt als uitzetvoeg, waardoor je hier bij het aftekenen geen rekening mee moet houden. Teken af langs de rand van de plank en maak op maat.

Als je een nieuwe rij begint, plaats dan altijd kaleerblokjes. Deze dienen om een uitzetvoeg aan te houden. Zo kan het laminaat nog wat bewegen als de kamertemperatuur wat schommelt. Hou minstens een uitzetvoeg van acht millimeter aan.
Tijdens het leggen kijk je ook het best even of er geen twee decors dicht bij elkaar liggen. Is dit zo? Dan neem je het best een andere plank.

Om de planken in de omgekeerde richting te bevestigen, schuif je de lange naad er onder. Doe dat onder een lichte hoek. De kopse kant kan je normaal inklikken.
De laatste rij moet je weer in de lengte wat inkorten. Leg hiervoor de rij op de plaats van de voorlaatste rij en teken weer af. We nemen hier een kort reststukje om af te tekenen. Loopt de muur niet helemaal recht, dan teken je de eventuele kromming mee over en past je plank perfect. De lange kanten kort je het gemakkelijkst in met een decoupeerzaag.
Met de laatste rij op zijn plaats, kan je aan de plinten beginnen. Met een verstekzaag zaag je de plinten in verstek. Zo sluiten ze mooi aan in de hoeken. Met wat polymeerlijm kleef je ze vast aan de muur.
Rond de schouw plaatsen we kwartronde afdekprofielen. Deze kan je ook in dezelfde kleur krijgen als je laminaat. Om de buitenhoeken precies af te tekenen, kan je gebruik maken van een mes. Zet dat tegen de buitenhoek en maak een kleine markering in de bovenkant van het profiel. Op die plaats zaag je het profiel in verstek.
Ook het profiel kleef je vast met polymeerlijm. De plinten en profielen werken de overgang tussen muur en vloer mooi af, en ze verbergen de uitzetvoegen. Door de plinten te plaatsen, is je vloer ook meteen afgewerkt.