Roger - Zelf je badkamerwand installeren

Roger - De badkamer is een ruimte waar veel vocht aanwezig is. Als je je badkamer renoveert, dan heb je dus beter wat aandacht voor de wanden. Gelukkig bestaan er aangepaste producten om ook deze muur te wapenen tegen de vochtige omstandigheden. Roger toont welke droogbouwplaten je kan plaatsen in de badkamer en wanneer je welke gebruikt.

#Gipskartonplaten #Plamuren #

Transciptie 

Om de badkamermuren te bekleden gebruik je cementgebonden panelen en groene gipsplaten. Die platen monteer je op dennenhouten latten, die maak je op maat met je zaag en bevestig je met slagpluggen. De slagpluggen breng je in met een hamer en het kader zet je dan pas met kaleerblokjes en een waterpas. Je gebruikt ook een schroefboormachine met een bit, een houtboor en een steenboor of universele boor. De cementgebonden panelen maak je vast met de bijhorende schroeven. Voor de gipskartonplaten gebruik je een de gefosfateerde snelbouwschroeven. Verder heb je nog een diamantklokboor nodig, meet en aftekengereedschap. De panelen maak je op maat met een breekmes en een lange regel. De randen van de cementgebonden panelen maak je waterdicht met Pu-lijm en de binnenhoeken dicht je elastisch af met polymeerkit. Om die twee producten aan te brengen heb je wel een siliconepomp nodig.

Het afwerken van de gipsplaten gebeurt met voeggaas. Om de gaten te vullen gebruik je een filler en om ze af te werken een finisher. Gebruik je gipspoeder, dan heb je een menger nodig. Gebruik een plamuurmes om de filler aan te brengen. Voor de finisher gebruik je een plakspaan. Een truweel en een spaarbord kunnen ook nog handig van pas komen.
Deze gestripte badkamer heeft nieuwe wanden nodig. We bekleden ze met panelen om ze terug recht te maken.
Begin met het afkappen van de grote oneffenheden. Zo moet je straks minder uitlatten.
Begin dan met de ruimte op te meten. Dat doe je niet enkel om te weten hoeveel platen je precies nodig hebt, maar ook om de lengte van je latten te bepalen. Het kan zijn dat de ruimte niet volledig haaks is. Meet dan ook op verschillende plaatsen de muur op. Doe dit zowel voor de lengte als voor de breedte van de muur.


Die latten zaag je natuurlijk op maat, zodat ze onder het plafond passen. Met je handzaag kan je een haakse hoek bepalen door het handvat tegen de zijkant van je lat te leggen. Zaag dan de latten door. Voor de zekerheid pas je hem even af op de muur. Past hij tussen de vloer en het plafond, en heb je nog een centimeter over, dan zit je maat juist. Je kan hem dan gemakkelijk overzetten op de volgende lat door ze gelijk te zetten en over te tekenen. Je kan sneller werken door een aantal latten tegelijkertijd door te zagen. Zorg wel dat je recht blijft.


Om snel te werken kan je weer de latten op elkaar leggen en twee of drie tegelijkertijd doorboren. De latten zijn klaar, nu moet je ze nog plaatsen. Maak een hulpstuk om de juiste afstand tussen twee latten aan te houden. De cementgebonden panelen zijn 90cm breed en we maken ze vast aan de zijkanten en in het midden. Daarom hebben we een hart op hart afstand nodig van 45cm. Onze latten zijn 4,5 cm breed, dus is de afstand tussen twee latten 40,5 cm. Zaag een stukje hout op die lengte af.

Met dat hulpstuk kan je meteen de positie van alle latten bepalen. De lengte duidt de tussenafstand van de twee latten aan, de breedte is net even breed als je lat, dus kan je ook die meteen aftekenen.

Met een waterpas trek je dan de aangeduide lijnen door. Plaats je lat tussen die lijnen en ze staat meteen juist.

De voorgeboorde latten boor je dan door in de muur. Heb je een universele boor, dan kan je meteen het hout en de muur inboren. Heb je je latten voorgeboord, dan kan je met een steenboor deze verder in de muur boren.


Om de latten te bevestigen gebruik je nagelpluggen. Deze bestaan uit, zoals de naam zegt, een nagel en een plug. De twee delen sla je altijd tegelijk in de opening. Je slaat dus niet eerst de plug in de opening en pas dan de nagel.Met slagpluggen gaat het bevestigen van de latten snel vooruit.


Dat doe je door de slagpluggen even los te maken. Daarvoor dient de schroefkop op de nagel. Achter de lat steek je dan een aantal kaleerblokjes, tot de lat in hetzelfde vlak staat als de de rest van de latten. Is dat het geval, dan nagel je ze terug vast.


Maak de latten weer op dezelfde manier vast. Boor door waar je gaten in het hout boorde en steek slagpluggen in de opening. Sla de latten vast en lijn ze uit tot ze in het vlak komen te liggen.

Is je latwerk klaar en vlak, dan kan je beginnen met de cementgebonden panelen te bevestigen.


De kern van de cementgebonden panelen bestaat uit mineralen en cement. Daarrond zit er een glasweefselvlies om de platen te wapenen. Snij je het glasweefsel door, dan zijn de platen dun genoeg om te breken. Ze breken altijd op de lijn waar je de wapening doorsneed. Zorg dus zeker dat deze lijn recht is.

Je mag de cementgebonden panelen gewoon op de grond plaatsen. Het cement en de mineralen zuigen geen vocht op. Omdat we niet met een klein stuk aan het ander einde van de muur zouden uitkomen, beginnen we hier met een half paneel. Schuif het in de opening tussen de twee latten en bevestig het paneel met de bijhorende schroeven.
Voor grillige vormen of kleine stukjes af te snijden, kan je de cementgebonden panelen ook afzagen. Dat doe je wel met een aangepaste zaag of zaagblad op je decoupeerzaag. Gebruik je een houtzaagblad, dan zal je zien dat de tanden aan een minimaal gebruik afslijten en je je zaagblad snel moet weggooien. Doe je dit met het juiste zaagblad, dan gaan het blad langer mee.


Maak de randen voldoende nat. Pas dan kan je de PU-lijm aanbrengen. Hiervoor doe je het best handschoenen aan. Deze zitten meestal bijgeleverd in de verpakking. In dit geval vind je ze in de spuitmond. Snij de spuitmond open en breng de bijgeleverde spuitmond aan op de koker. Deze spuitmond is speciaal gemaakt voor het aanbrengen van deze lijm aan de rand van het paneel. Zet de inkeping van de lijm tegen de rand van het paneel. Een kant van de spuitmond is open en je kan de lijm nu goed verdelen langs de rand.

Omdat de daarnet de randen ook vochtig hebt gemaakt, zal de PU lijm sneller uitharden. PU hardt namelijk uit onder invloed van vocht.

Druk het paneel aan tegen het vorige. Pas dan kan je het beginnen vastmaken.


Om de rij met cementgebonden panelen ga je verder op het elan dat je bezig was. Vergeet zeker niet de randen nat te maken om het stof te verwijderen. Hangt er nog stof aan de zijkanten, dan zal de PU lijm minder hechten.

Lijm de platen tegen elkaar en bevestig ze met de bijhorende schroeven aan het latwerk. Begin weer van het midden en werk naar de zijkant toe.

Ook het laatste paneel maak je op maat in de breedte. Dat doe je weer op de gemakkelijkste manier, door de wapening door te snijden en te breken. Snij dan ook de wapening langs de achterkant door en plaats het paneel.
In het paneel aan de andere kant van de douchewand is er een leiding voorzien voor de warmwaterkraan van de douche. Deze moet natuurlijk uitgezaagd worden in het paneel.


Door de diameter wat groter te nemen, heb je wat speling tijdens het plaatsen van je platen.

De plaat is nu op maat en voorzien van de nodige openingen om de leidingen door te trekken. Tijd om het paneel op zijn plaats te zetten.


Breng de polymeerkit aan waar de panelen elkaar raken. De polymeer gaat elastisch blijven nadat hij is uitgehard. Mocht het zijn dat de twee muren bewegen ten opzichte van elkaar, dan zal de polymeerkit de spanning opvangen. Een PU-lijm is na uitharding niet meer elastisch, en zal dus scheuren. Daardoor zal de naad niet meer waterdicht zijn.

Breng het paneel aan steek de de bouwstoppen van de leidingen terug op hun plaats. Zo ben je zeker dat de leidingen op de juiste plaats uit je muur komen. Fixeer dan pas het paneel met de schroeven.
Is de PU-lijm uitgehard, dan kan je de overtollige lijm verwijderen door met een plamuurmes eens over de randen te gaan. Zo krijg je een effen vlak.
Voor je kan verder werken, moet je nog een primer op de panelen aanbrengen. Deze reguleert de zuigkracht van het paneel en zorgt voor een betere hechting van alles wat later op de panelen komt.

Meng de primer met water volgens de richtlijnen op de verpakking en breng hem op de panelen aan. Dat kan je heel gemakkelijk en snel doen met een verfrol.

Voor de hoeken en kanten kan je een borstel gebruiken of een speciale verfrol voor de hoeken.
Wil je een gegarandeerde waterdichting in je douche, dan breng je beter nog een dichtingslaag op de panelen aan. Die bestaat in veschillende vormen zoals matten, maar kan je ook in een vloeibare vorm aanbrengen. Heb je al een grondlaag aangebracht, dan kan je het product meteen uit de emmer gebruiken en op de panelen smeren. Dat doe je met een verfrol. Op de zwakke punten zoals de opening van de douchekraan en in de hoek, breng je nog een extra dichtingsband of een speciaal membraan aan. Breng een tweede laag aan om een waterdichte douche te krijgen.


Begin weer met het uittekenen van het latwerk. De gipskartonplaten zijn breder dan de cementgebonden panelen. Daarom komt het latwerk op een andere hart op hart afstand dan bij de cementgebonden panelen.


Trek de lijnen waar de latten moeten komen weer waterpas. Je kan dat doen met een lange waterpas, of je kan ook een kleine waterpas verlengen met een lange rechte regel.

Trek met die regel ook een referentie voor de voorkant van de gipskartonpanelen. Deze komen in dezelfde lijn als de cementpanelen. Zet je regel tegen het cementpaneel dat je eerder plaatste en teken de voorkant van de regel af. Als je dan straks dezelfde regel op die lijn plaatst, dan liggen zowel de cementplaten als de gipsplaten in een lijn.

Plaats dan het latwerk. Je kan weer met een houtboor voorboren en de markeringen met een steenboor overzetten of je kan met een universele boor het hout en de steen tegelijk doorboren.

Maak dan de latten vast in de muur met slagpluggen en zorg er voor dat de latten in een vlak liggen.


Gipskartonpanelen hebben aan de zijkant altijd een afgeschuind vlak. Daardoor is het gemakkelijker om de naden te vullen. Aan de kant waar de cementpanelen de gipskartonpanelen raken willen we liever geen naad. Zo sluiten ze mooier aan.

Ook hier komen er weer leidingen uit de muur. Daarom boor je weer gaten om de leidingen van koud en warm water door te trekken.

Gipskartonplaten zuigen, in tegenstelling tot cementgebonden panelen, wel vocht op. In een badkamer, en eigenlijk ook in elke andere kamer, zet je ze dus beter wat van de grond af. Het gemakkelijkst is om ze gewoon op een balkje te zetten tijden het plaatsen.

Breng ook nu de bouwstop van de leiding aan zodat je zeker bent dat het paneel op de goede plaats staat voor je het vast schroeft.


De zwarte kleur van de schroeven komt doordat ze gefosfateerd zijn.

Om de schroeven te bevestigen gebruik je het best een bit met een stop. Zo ligt de schroef net genoeg verzonken in de plaat, maar heb je minder kans dat de plaat splijt op de rand.


Duw het gaas nog eens goed aan in de naad met je plamuurmes.

Dan kan je de naden en gaatjes opvullen. Daarvoor maak je het gips aan. Voor de juiste verhoudingen tussen het gips en het water kijk je het best even op de verpakking. Doe eerst de juiste hoeveelheid water in de mengkuip en meng dan het gips er door. Dit doe je het best en het snelst met een menger op je boormachine. Begin op een lage stand en meng tot het gips smeuïg is.

Heb je een spaarbord, dan zal dat je werk heel wat gemakkelijker maken. Schep wat filler op het spaarbord.


De bedoeling hier is dus dat je met je plamuurmes enkel drukt op de gipskartonplaat. Daardoor neem je enkel gips weg op de plaat en niet uit de naad.


Voor een extra controle kan je nog eens over de naad gaan met je plamuurmes, maar zonder druk uit te oefenen. Zo weet je zeker dat de naad glad is.

Nu heb je alle overtollige gips uit de naad weg genomen en moet je hem laten drogen. De gaatjes waar de schroeven zitten, vul je nog wel op met de filler. Vul de naden vertikaal en neem het overtollige gips weg in de horizontale richting. Doe dit zowel van rechts naar links als van links naar rechts.
Als de filler droog is, kan je de naad afwerken met een fijner gips, een finisher. Als je je plamuurmes op de naad zet, zal je zien dat het gips wat aangetrokken is. Er is dus een kleine holte achter je mes. Die vul je op met de finisher. Maak de finisher aan of maak het je gemakkelijk en neem een gebruiksklare pasta. Breng wat aan op je spaarbord, zodat je niet zo vaak naar je emmer moet lopen. Daarvoor gebruik je een breder mes dan je plamuurmes, bijvoorbeeld een plakspaan.

Ook nu overvul je de naad. Breng dus flink wat meer gips aan dan je nodig hebt.

Het overtollige gips neem je dan af met een propere plakspaan. Druk weer enkel op de gipskartonplaat en niet in de naad. Neem eerst het teveel aan de zijkanten weg door druk uit te oefenen op je plakspaan langs de kant die je wil weknemen. Dan pas ga je met de volledige breedte van je plakspaan over de naad. Zo neem je het overtollige gips in het midden weg.

Je kan je werk controleren door je plakspaan eens aan te drukken in de naad. De bedoeling is dat je geen opening meer ziet achter je spaan. Ook mag er geen markering van de spaan meer in het natte gips blijven staan. Bij je eerste naad zal je dit misschien nog niet lukken, maar na voldoende oefening krijg je ook dit kunstje wel onder de knie.

 

Kleurenschema
Aantal tegels per rij
Beeldverhouding
Weergave
Hoeken afronden
0

Welkom bij Professional Media Group 

Professional Media Group maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te optimaliseren en te personaliseren. Door gebruik te maken van deze website gaat u akkoord met Het privacy- en cookiebeleid.