- 07 juli 2023
- Door dr. Alexis Daveloose
- | Bron: Foodprocess
Voedselinflatie blijft verder dalen in juni
Markt gaat positieve richting uit dankzij bedrijven
Fevia bericht op haar site dat de voedselinflatie blijft dalen; ook in juni was dit het geval. Maart kende nog een piek van 17,0%, maar sindsdien is een gestage daling ingezet. Het gevolg: 14,4% in juni. Nog steeds torenhoog, maar wel de goede kant uit. De hamvraag is dan ook vooral of dit kan verdergezet worden én of de prijzen nu ook zullen dalen.
Lagere prijzen?
Voorlopig lijkt het antwoord op de tweede vraag eerder negatief. Terwijl de inflatie dus aanzienlijk daalt, toont de trend van de prijsindex eerder tekenen van stabilisering. Het gevolg: de prijzen van voeding in supermarkten gaan wel niet langer de hoogte in.
Voor bijna 4 op de 10 voedingsmiddelen (exclusief dranken) werden er zelfs lagere prijzen opgetekend in juni dan in mei. Vergeleken met april is bijna de helft van de voedingsproducten in de winkelkar (exclusief dranken) nu goedkoper. Slechts 25% van de voedingsmiddelen en dranken noteerden hun hoogste prijsindex in juni. Dit gaat dan vooral over producten waarvan de prijzen sterk afhankelijk zijn van de grondstoffenprijzen op de wereldmarkt en/of weersomstandigheden, zoals chocolade en snoepgoed, rijst, koffie en fruit.
Het blijft onzeker of dit nu betekent dat de gemiddelde winkelkar effectief goedkoper zal worden. Prijzen van voeding en dranken hangen immers af van heel wat factoren, zoals het klimaat. Veel onzekerheden dus, maar bepaalde zaken lijken wel vast te staan. Zo speelt de regering een belangrijke rol in het potentieel verlagen van het kassaticket. Een ander feit is dat de voedingsbedrijven een groot deel van de stijging van de productiekosten zelf moeten absorberen, waardoor hun marges verder gedaald zijn.
Greedflation?
Er werd de laatste tijd wel eens geopperd dat de Belgische bedrijven zich zouden schuldig maken aan greedflation – de mogelijkheid van ondernemingen, door de algemene snelle prijsstijgingen, om hun prijzen te verhogen tot boven het niveau dat werd gerechtvaardigd door hun eigen kostenverhogingen. De Nationale Bank van België (NBB) heeft deze beschuldiging bestudeerd en komt nu tot de conclusie dat er hier in 2022 geen sprake was van wijdverspreide greedflation.
Het is waar dat de prijzen aanzienlijk stegen in de Belgische voedingsindustrie in 2022, maar dit fenomeen zou nog veel erger geweest zijn als de bedrijven een groot deel van de stijging van de productiekosten niet zelf hadden opgevangen. De statistieken tonen aan dat de bijdrage van de marge aan de prijsstijging negatief was. Voedingsbedrijven hebben 30% van de stijging van de productiekosten gedragen door hun marges drastisch te verlagen.
Zonder deze aanzienlijke inspanning zouden hun verkoopprijzen 30% hoger zijn geweest. In feite waren de hogere aankoopkosten de voornaamste oorzaak van de prijsstijgingen, in mindere mate gevolgd door de loongroei. Deze situatie zou in 2023 moeten worden omgekeerd met de historische loonindexering (10,96%) in de voedingsindustrie in januari.
Ook de landbouw ving de kostenstijging grotendeels op om de prijsstijging binnen de perken te houden. Supermarkten kenden veel minder uitgesproken prijsstijgingen dan in de voedingsindustrie: de marges daalden evenzeer, maar minder sterk. Toch speelden de aankoopkosten een hoofdrol bij het optrekken van de prijzen.